3 manieren om met delegeren niét te bereiken wat je wilt!

Als ik vraag waar leidinggevenden hun tijd vooral aan besteden, dan hoor ik meestal: plannen, controleren en corrigeren. Allemaal belangrijke activiteiten, maar wel activiteiten die gericht zijn op vandaag en morgen. Want als er steeds meer werk verzet moet worden en
je concentreert je als leidinggevende op plannen, controleren en corrigeren, dan krijg je het zelf ook steeds drukker.
Zo kom je vast te zitten in een vicieuze cirkel. Je raakt steeds meer gericht op vandaag en morgen en hebt steeds minder tijd om te investeren in de toekomst:
het bouwen aan een team van medewerkers, die in staat zijn optimaal te presteren onder een toenemende werkdruk. Goed delegeren is één van de factoren,
die bijdraagt aan het versterken van zowel individuele medewerkers als een team. Maar wat houdt goed delegeren in?
Graag deel ik met je, wat je in ieder geval niet helpt:
Een beperkt beeld van het eindniveau voor ogen hebben
Wanneer je een taak wilt delegeren, horen er bij die taak ook verantwoordelijkheden en bevoegdheden. Denk voordat je gaat delegeren na over de volgende vragen:
– Wat houdt de taak concreet in?
– Tot waar wil ik deze medewerker uiteindelijk verantwoordelijk voor maken: welke initiatieven verwacht ik van hem als hij helemaal is ingewerkt?
– Wat betekent dit voor zijn bevoegdheden: wat mag hij zonder overleg met mij zelf doen of beslissen? Waarover en wanneer wil ik dat hij mij informeert? Waarover wil ik dat hij eerst met mij overlegt?
– Wat verwacht ik nog meer van deze medewerker ‘rondom’ deze taak? Te denken valt aan eigen initiatieven als hij klaar is, zoals zelf opruimen, zelf controleren, elkaar helpen.
Tip 1: het helpt je niet als je wel taken, maar nauwelijks verantwoordelijkheden en bevoegdheden delegeert.
Het effect is namelijk dat je veel tijd aan controle en correctie moeten blijven besteden.
Geen of een beperkt inwerkplan hebben
Soms is een taak eenvoudig aan te leren d.m.v. instructie. Maar dat wil niet zeggen dat je dan klaar bent met inwerken. Wanneer de ander inhoudelijk de taak
beheerst, volgt er een periode van gericht en frequent begeleiden tot het gewenste eindniveau is bereikt: het zelf nemen van verantwoordelijkheid, de
juiste initiatieven, het op tijd geven van informatie, het helpen van collega’s.
Tip 2: het helpt je niet om te kiezen voor snel inwerken op een taak en jezelf voornemen daarna af en toe bij te sturen.
Het effect is namelijk dat het je later veel meer moeite zal kosten om te sturen op gewenste initiatieven en het nemen van verantwoordelijkheid. Dat komt omdat er al snel gewoontes optreden bij de medewerker in hoe hij omgaat met zaken als initiatieven en verantwoordelijkheid nemen. En aangeleerde gewoontes zijn
lastiger om te buigen.
Overrulen terwijl je de taak gedelegeerd hebt
Voor bijna al het werk geldt dat je het als leidinggevende sneller of beter kunt. Dus de verleiding is groot als er iets mis lijkt te gaan om direct zelf in te
grijpen of taken over te nemen. Maar zodra de inwerkperiode voorbij is en je duidelijke afspraken hebt gemaakt over verantwoordelijkheden en bevoegdheden en
je de medewerker vertrouwt dat hij je op het juiste moment informeert of betrekt is het belangrijk daar beiden naar te handelen.
Tip 3: het helpt je niet als je taken overneemt van een medewerker, die je juist gedelegeerd hebt.
Het effect zal namelijk zijn dat de medewerker zich steeds minder verantwoordelijk gaat voelen en minder initiatieven zal nemen zodra jij in de buurt bent: hij
weet immers dat jij toch ingrijpt als het nodig is. En zo blijf je zelf bezig…

 

Kortom: goed delegeren doe je bewust met een duidelijk doel voor ogen: medewerkers sterker maken en zelf meer tijd over houden om te investeren in overmorgen!